Kommer en kwel
Het lijkt wel de ‘Dag van het Geklaag’ in de Huiskamer. Want hoe warm en licht de ruimte ook is, de negatieve gevoelens waar onze gasten mee binnen kunnen komen, verdwijnen meestal niet meteen. En dat is maar goed ook, want wij willen immers graag dat moeite en pijn wordt gedeeld.
De man links aan de tafel gaapt hartgrondig. Zij hand ondersteunt zijn grote zware hoofd.
‘Moe?’ informeer ik voorzichtig.
‘Slecht geslapen.. ‘ kreunt hij. ‘Het zijn mijn ribben. Waarschijnlijk gekneusd, zeggen ze.’
Voor ik door kan vragen, doet de vrouw naast hem een duit in het zakje.
‘Ach ik slaap al nachten slecht. Je moet er aan wennen, hoor ik steeds. Maar het went nooit.’
Uitdagend zwaait ze met haar lege kopje. ‘Koffie doet wonderen. Mag ik er nog een?’
Haar kopje wordt snel gevuld en ze roert krachtdadig haar klontjes suiker weg. ‘Het schijnt dat suiker slecht is voor me, de dokter heeft het eigenlijk verboden. Maar ze kunnen je toch niet alle pleziertjes ontnemen? Ik wil ook nog lekker genieten!’
‘Het kan zijn dat je van die koffie niet kan slapen’ De man tegenover bemoeit zich ermee. ‘Daarom drink ik nu thee. Goed slapen is heel belangrijk.’ Hij kijkt heel ernstig.
De vrouw haalt haar schouders op. ‘Je weet toch nooit zeker waar het aan ligt. Ik laat me niet alles verbieden!’
God luistert altijd. Zelfs als we alleen maar kunnen zuchten en klagen
‘Er was een tijd dat ik veel slaapproblemen had’ biecht de ernstige man op. Ik bleef steeds langer beneden in de stoel hangen. Niemand die me naar bed stuurde…. Dan werd ik midden in de nacht opeens wakker… helemaal stijf van het zitten.’
‘Maar dan had je wel geslapen tenminste!’ De aanval komt van de overkant. ‘Jij hebt geen last van je ribben!’
‘Dat niet’ zegt de andere man zacht. ‘Ik had last van een gebroken hart.’
Nu zijn alle gasten opeens klaarwakker. Nieuwsgierig kijken ze op.
‘Mijn vrouw was net overleden’ gaat hij verder. ‘Ik was zo alleen. Alles leek zinloos. Zelfs slapen.’
De vrouw is gestopt met roeren. Het lepeltje hangt werkloos in haar hand. ‘Maar… hoe ben je daar weer bovenop gekomen? Door theedrinken?’
Nu glimlacht de man breed. ‘Ha!… Nee, daar was wel wat meer voor nodig.’ Hij kijkt zoekend om zich heen en naar boven, alsof hij niet zeker weet of hij het zal vertellen. Dan kijkt hij de vrouw recht aan. ‘Ik ben gaan bidden. Niet zomaar van die schietgebedjes, maar steeds opnieuw, op vaste tijden. Midden in de nacht, ’s morgens vroeg, in de middag… Net als in een klooster… en het werkte!’
Het koffielepeltje valt uit de hand van de vrouw. ‘Bedoel je van die echte kloostergebeden zoals metten en vespers en zo?’
De man knikt. ‘Precies! ‘Sinds ik dat doe, voel ik me veel dichter bij God. Ik vergeet niet meer te bidden en het mooiste was dat het gemis van mijn vrouw minder werd. En ook de slapeloosheid verdween.’
‘Je zou kunnen zeggen dat je er korte metten mee hebt gemaakt’ grapt de man met de zere ribben. Nou, ik maak korte metten met dit bezoek. Ik ga naar bed. Ik kan niet meer.’
Maar de vrouw blijft zitten. ‘Dus bidden kan echt helpen?’ vraagt ze nog eens.
‘Zeker weten’ lacht de man. ‘Ik kan niet meer zonder. God luistert altijd. Zelfs als we alleen maar kunnen zuchten en klagen.’